Transcriptie aflevering 15

Gepubliceerd op 15 januari 2022 om 10:54

Dag iedereen, en welkom bij de wonderlijke avonturen van Alexander, een podcast over het leven en de geschiedenis van koning Alexander III van Macedonië. Ik had hier ook een stukje opgesteld dat gelinkt was aan het EK voetbal, maar dat heb ik helaas moeten herschrijven. Jammer.

 

Geen idee of mijn Nederlandse luisteraars voetbalfans zijn, maar laat ik het lot hier niet tarten.

 

Welkom dus.

 

 

De 15e aflevering alweer. Een jubileum kunnen we dat niet echt noemen. Want dan komen we in een situatie waarin elke 5e aflevering een jubileum plaatsvindt. Dat is zoiets als elke 5 jaar een jubileum vieren voor een belangrijke gebeurtenis. Alsof 175 jaar of 35 jaar ook maar iets betekent. Laten we onze jubilea beperken tot de 50e, 100e en wie weet 1000e aflevering. Hoop doet leven.

 

Binnen enkele minuten kan u dan ook beginnen aan het verhaal van de 15e aflevering met als prachtige titel: de Granicus: meer dan goed begonnen.

 

Ik begin vandaag met een aantal dienstmededeligen, ik kom even terug op de vorige aflevering, om dan onze verhaallijn verder te zetten en te kijken hoe het onze protagonist vergaat tijdens zijn eerste voetstappen op Perzische bodem. Zowel de Granicus, Sardes, Miletes en een klein stukje Halicarnassus zal u vandaag op uw bord krijgen.

 

 

Naast dit heugelijke nieuws is er echter ook minder goed nieuws. Of toch een klein beetje. In de zomer gaan we in een vertraagde modus. Ik hoop 1 aflevering per maand te kunnen vervolledigen, maar ik kan dat echt niet beloven. Niet alleen ga ik op vakantie, ik heb ook een huwelijk op het programma staan. Dat van mezelf namelijk. En daarnaast wil ik deze zomer een soort mini podcast van enkele afleveringen op de wereld loslaten, in aanloop naar een boek dat ik wil schrijven. Dat laatste is echt een jeugddroom en ik heb besloten om mijn research te verwerken in een podcast, omdat ik er anders nooit aan ga beginnen. Het is niet echt een historische podcast en het gaat al zeker niet over een periode die dateert van voor Christus, dus ik wil het wat scheiden van wat ik hier aan het doen ben.

 

Maar niet getreurd, na de zomer wordt het tempo hier weer opgeschroefd. Ik hoop toch om tegen eind september, samen met Alexander, hier heel Anatolië te hebben veroverd. Maar dat zal dus afhangen van mijn eigen wilskracht, maar zeker ook van onze Basileus. Want als hij moeite heeft om Asia Minor te doorkruisen, dan kan ik daar natuurlijk weinig aan veranderen.

 

Ik ben wel van plan om wat merchandising te maken over mijn podcast en deze te verdelen onder mijn meest trouwe luisteraars. Hopelijk lukt het om dat deze zomer te bestellen om dan binnen enkele maanden uit te delen.

 

In dat opzicht wil ik zeker Judith bedanken voor haar vriendelijk berichtje en vond ik ook mijn discussie met Marc op Facebook heel aangenaam. Nog meer van dat, zou ik zeggen.

 

Ik kreeg van Jonathan ook een zeer interessante vraag nav mijn vorige tussenaflevering over het Grieks karakter van Alexander. Jonathan merkte zeer pienter op dat één van de voorvaderen van Alexander de Grote, met name Alexander I, de filhelleen, door de Olympische raad werd uitgeroepen tot Griek, omdat dat een voorwaarde was om mee te doen aan de Olympische spelen.

 

Maakt dit van onze Alexander dan ook geen Griek, vroeg Jonathan zich af. Hij is namelijk een rechtstreekse afstammeling van die Alexander de filhelleen.

 

Wel, laten we aannemen dat dit verhaal klopt en Alexander I wel degelijk werd uitgeroepen tot Griek. Het is namelijk een anekdote die we enkel kennen van Herodotes, maar goed, we zijn nooit zeker of iets zo lang geleden nu echt heeft plaatsgevonden.

 

Maar zelfs als dit waar was, verandert dat voor mij weinig aan mijn analyse, die opnieuw, mijn persoonlijke analyse is. De raad die Alexander I uitriep tot Griek deed dat onder meer op grond van de legende dat de Macedonische koningen afstamden van drie broers die van Argos kwamen. En dat verhaal was wat het was: een legende. Of dat echt klopte valt niet uit te maken. Het is ook nog maar de vraag welke andere belangen er allemaal meespeelden op dat moment. Omkoping kan zeker een rol gespeeld hebben, maar even goed was het op dat moment misschien nuttig geweest om de Macedonische koning tot vriend te houden.

 

Ook dit is allemaal speculatie van mijnenentwege, maar wat ik hiermee wil zeggen is dat ik de vraag of Alexander de Grote een Griek was net niet zo formalistisch wil bekijken en er geen ja-nee vraag van wil maken.

 

Uiteraard was Alexander de Grote meer een Griek dan bijvoorbeeld DArius III, en ook meer Grieks dan Bardylis, koning van de YliriËrs. Het is nooit mijn bedoeling om de term Grieks inhoudsloos te maken. Integendeel.

 

Maar Alexander had op zijn minst Epirotisch bloed via zijn moeder en zonder enige twijfel zat er ook wat Yllirisch bloed in zijn aderen. Zelfs als de Macedonische koningen afstamden van iemand uit Argos, zullen er zeker heel wat genen uit Ylirie of Paonië zich later met de Griekse genen vermengd hebben.

 

Ik vind het net zo spijtig dat iemand zo kosmopolitisch als Alexander wordt gereduceerd tot iemand met slecht één enkele nationaliteit. Alexander was iemand die weinig moeite had om andere culturen of gebruiken te incorporeren, wanneer hij dat nuttig achtte. Hij zal onder meer heel wat Perzische gebruiken overnemen, omdat hij hoopt om hiermee makkelijker geaccepteerd te worden door de bevolking. Maar dat zal dan weer de MAcedoniËrs en Grieken tegen de borst stoten.

 

Alle, als compromis wil ik Alexander de Grote met veel plezier een halve Griek noemen, maar die andere helft ga ik dan wel invullen met een vleugje Yllirisch, Epirotisch, Egyptisch en Perzisch. Ik hoop dat de meeste onder jullie daarmee kunnen leven. Hoe daar zijn Macedonisch koningschap nog kan worden ingepast, dat moeten jullie zelf maar uitvissen.

 

 

Ziezo,

 

Waar waren we nu ook alweer gebleven, nadat we hadden gekeken hoe er vroeger oorlog werd gevoerd en vooral, hoe het leger van de Macedoniërs eruit zag?

 

We schrijven het nog niet gezegende jaar 334  v Christus en onze ongeveer 22 jarige  snotaap heeft zowel de Thraciërs, de Yliriërs en al wat daar rond ligt een flink pak slaag gegeven. En o ja, hij heeft ook Thebe met de grond gelijk gemaakt, duizenden inwoners dood achtergelaten in wat in de ruïnes overblijft in de ruïnes en daarna een veelvoud daarvan als slaaf verkocht. Ongetwijfeld bidden er tienduizenden Hellen tot Zeus dat hun oppergod deze hooghartige barbaar met één bliksemschicht neerknalt.

 

Met tegenzin en onder zware druk bezorgen de Grieken een aantal gammele schepen en wat hoplieten aan Alexander, terwijl er veel meer zijn die aan de overzijde vechten, tégen onze Macedonische koning. Meer uit financiële overwegingen, dat wel. Er zullen weinig soldaten zijn geweest die doorvochten, als ze niet betaald werden. Hoezeer eer ook een rol speelt en echt niet mag onderschat worden, hetzelfde kan gezegd worden over de impact van de god van het geld. Erkenning is belangrijk. Betaald worden is dat ook.

 

 

U kent het verhaal ondertussen van Alexander en zijn rollende economie waarbij de opbrengsten van de volgende veldtocht nodig zijn om de kosten van de vorige te betalen.

 

Plutarchus zegt ons dat er in de schatkist van Alexander bij het begin van zijn grote veroveringen slechts 60 talenten aanwezig waren. Dat is niet veel. Zeker als je weet dat het gerucht de ronde deed dat Bucephalos al 13 talenten heeft gekost. Uitzonderlijk hoog voor één paard, maar dat zou betekenen dat Alexander nog ongeveer 5 Bucephalosen zou kunnen kopen en dat hij daarna blut zou zijn geweest.

 

 

Wat zijn dat nu talenten, buiten wat iemand goed kan en het onderwerp van één van Jezus zijn parabels

Wel, een talent was een gewicht-eenheid, of eigenlijk een volume-eenheid, in de zin dat het paste in één gevulde amofra. We gaan er hier niet te diep op ingaan maar een talent werd meestal gebruikt om een gewicht aan zilver aan te duiden. Er waren heel wat verschillende standaarden, maar voor ons verhaal is de Attische talent belangrijk, die waarschijnlijk 26 kilo omvatte. Als dat niet bevattelijk is, weet dan dat een talent gelijk was aan ongeveer 6000 drachmes. Eén drachme is gelijk aan 1 dag loon voor een gewone infanterist of bemmaningslid van een trireem. Uiteraard verdienden cavaleristen en legerleiders meer en soms veel meer. Maar het geeft wel een idee, denk ik.

 

Met 60 talenten kon je dus bijvoorbeeld 30000 falangisten 12 betalen. Daar gaat een mens niet ver mee komen natuurlijk.

 

Wanneer Alexander buit behaalt bij de Perzen gaat het vaak ook over talenten aan goud. Ik weet niet of een talent goud ook gelijk is aan 26 kilo, gelet op het verschillend soortelijk gewicht van goud. Laten we ervan uitgaan dat het ongeveer hetzelfde was, of misschien meer, en ik zal mijn best doen om het verder uit te zoeken, want ik heb het antwoord niet direct gevonden.

 

Wij mensen uit de moderne tijd hechten uiteraard meer waarde aan goud dan aan zilver, maar in de oudheid was zilver niet veel minder belangrijk. Zilver was steviger en zeker in Europa was er ook gewoon weinig goud te vinden. Enorme zilvervondsten in Spanje hebben meer dan waarschijnlijk de waarde van zilver gedevalueerd, maar als betaalmiddel werd het boven goud geprefereerd.

 

Als filosofische kanttekening wil ik toch ook wijzen op de conventie die onder mensen is gegroeid dat goud of zilver meer waard zijn dan wat ze eigenlijk intrinsiek waard zijn. Buiten als glimmende sieraden, kan je eigenlijk weinig doen met deze edelmetalen. Zeker goud is waardeloos om het te gebruiken als zwaard of werktuig.

 

Op de één of andere manier heeft de mens beslist dat goud of zilver een waarde heeft die dat allemaal overstijgt. Gek toch ergens. Een zilvermijn vinden is dan zoiets als een boom vinden waar briefjes geld aan groeien. Het valt niet te vergelijken met het vinden van gas- of olievoorraden in onze moderne tijd, omdat die grondstoffen nu net wel écht gebruikt kunnen worden. Of dat op een verantwoorde manier is gebeurd, is dan weer een heel andere kwestie.

 

Het enige wat kan gebeuren, is dat een overdaad aan gevonden goud- of zilvermijnen een onbewuste devaluatie veroorzaakt, zoals de voormelde zilvermijnen in Spanje deden, net als de hopen goud die de conquistadores van Amerika naar Spanje vervoerden. Spanje en devaluatie: een moeilijk huwelijk blijkbaar.

 

 

Een heleboel uitleg om te zeggen dat de uitspraak van de 60 talenten (of 1560 kilo zilver, of ook nog 360k drachmes) die nog in de schatkist staken, een uitspraak is die dan ook niet letterlijk te nemen valt, maar eerder te bekijken is in de trant van: veel geld op overschot was er niet. En die uitspraak zal wel juist geweest zijn. Filip was bekend om zijn royale banketten, omkopingen en, jawel hier komt het: living on the edge. Liever een paar soldaten extra inhuren om zo de veldslag te winnen en met de buit de soldaten betalen, dan zuinig te zijn. Dat principe heeft hem niet bepaald windeieren gelegd.

 

 

En Alexander was, naar alle waarschijnlijkheid, een zoon van zijn vader.

 

Vlak voor hij naar Azië vertrekt geeft hij een royaal banket aan alle edelen en leidende figuren in het leger. Honderden tot duizenden mogen aanschuiven aan een feestmaal en drinkgelag dat zonder enige twijfel in de buurt kwam van de latere Bourgondische taferelen. Ik wil misschien niet teruggaan naar al de zwerftochten door Azië en Griekenland, maar als ik een stoeltje zou kunnen bemachtigen aan die feestdis, dan zou ik niet nee zeggen.

 

En daar bleef het niet bij: om alle edellieden aan zich te binden, gaf Alexander voor zijn vertrek ook nog heel wat landerijen en zo aan zijn vrienden en bevelhebbers. Wanneer ze hem tijdens het banket dan ook vragen wat hij nog voor zichzelf overhoudt: antwoordt hij: niets, buiten mijn verwachtingen ?

 

Een apocriefe anekdote, wat had u gedacht, maar wie kan dat nu wat schelen.

 

 

Daar gaat ze, de Macedonische kolonne, die Clouseau gewijs richting de hellespont trekt. Een hellespont met Byzantium en Perinthus die nu strak in Macedonische handen zijn.

 

De schattingen gaan van 40 tot 50 000 soldaten en een veelvoud (X3 ongeveer) aan koks, bakkers, knechten, ingenieurs en andere noodzakelijke helpers. De vrouwen mochten niet mee, om zo de snelheid van de troepen niet te vertragen. Daar zullen we het later nog over moeten hebben.

 

Het verschil tussen de 40 en 50 k wordt verklaard door de ongeveer 10k troepen die al in AziË waren om ervoor te zorgen dat de oversteek kon gebeuren. Dit waren troepen onder leiding van Parmenion. En oorspronkelijk ook van Attalus. Toen in 336 Filip II stierf, heeft u samen met mij kunnen vernemen dat Parmenion door Alexander verplicht werd, om zijn schoonzoon Attalus in koelen bloede te vermoorden. Zogezegd omdat hij samenspande met de Perzen, maar eigenlijk omdat hij niet echt Alexander-gezind was. Getuige daarvan de ruzie tussen hem en Alexander tijdens Filip zijn laatste huwelijk.

 

Deze Macedonische voorhoede had heel wat successen geboekt en een groot deel van West-Anatolië veroverd, maar na de moord op Attalus en de pacificatie in het thuisland waren die successen omgekeerd en bleef er enkel nog een kleine strook over, net genoeg om Alexander zijn leger te laten oversteken.

 

Nu goed, de dood van Attalus is maar een deel van de verklaring. De leider van deze gevechten tegen Parmenion in Azië was een Griek, die ook nog eens voornamelijk Griekse troepen onder zijn leiding had: Memnon. Memnon van Rhodes om precies te zijn, eiland dat bij zonnekloppers bekend staat als een gezellig Grieks eiland, maar voor ons historici hopelijk bekend staat als een gebied in het uiterste oosten van de Egeïsche Zee, waar de kolos van Rhodos zou gestaan hebben. Een van de 7 wereldwonderen uit de Oudheid, die nu helaas spoorloos is. er werd ooit wel beweerd dat er stukken van deze kolos in de zee gevonden zouden zijn, maar de bewering van die historicus is helaas al met de grond gelijk gemaakt. Het is een harde wereld voor historici, maar dat is het nog een stuk meer voor de mensen die aanspoelen in eilanden als Rhodos en zeker Lesbos.

 

 

 

 

Memnon van Rhodos was de broer van Mentor van Rhodos, die u hoogstwaarschijnlijk ook niet zoveel zegt. Onterecht eigenlijk, wat die mentor was een behoorlijke hoge pief in Perzië. Hij was een vertrouweling van Artaxerxes III, de laatste Perzische koning der koningen die het meer dan enkele jaren uithield. Van 358 tot 338 om precies te zijn. Ongetwijfeld heb ik dit vermeld in één van mijn vorige afleveringen, maar aangezien ik het zelf al vergeten was, doe ik hetzelfde naar u toe. Do ut des, zou Quintus Curtius Rufus zeggen.

 

Mentor was een prominent figuur en sterk gewaardeerd door heel wat Grieken. Een echte leider. Hij was getrouwd met Barsine, dochter van Artabazus, de satraap van Hellespontijns Frygie, in Asia Minor. Aan de Hellespont dus.

 

Deze Artabazus besloot om in 356, aan het begin van Artaxerxes III zijn heerschappij, in opstand te komen tegen de Perzische heerser. Een opstand die mislukte, waarna Artabazus in 352 samen met zijn dochter Barsine en diens schoenbroer Memnon vluchtte naar, jawel, Macedonië. Naar het hof van Filip II. 10 jaar verbleven ze daar en ze werden er de oren van het lijf gevraagd door het kroonprinsje Alexander die in dit decennium uitgroeide van een 4- tot een 14-jarige.

 

 

Mentor volgde zijn vrouw evenwel niet en vluchtte naar Egypte. Uiteindelijk zag hij zijn fout in en slaagde er met heel wat Griekse troepen in om Egypte te heroveren en terug aan het enorme Perzische rijk toe te voegen. Hij werd in 342 v CHr beloond met een satrapie: die van de Westkust van Azië. Mentor slaagde er ook in ARtaxerxes te overtuigen om gratie te verlenen aan zijn vrouw, zijn broer, en zijn schoonvader.

 

2 jaar later sterft Mentor en zijn broer Memnon neemt zo’n beetje zijn plaats in. Of hij ook satraap wordt is niet duidelijk, maar hij trouwt wel met zijn schoonzus, Barsine.

 

In 339 vecht Memnon aan de zijde van de Perzen, wanneer zij Byzantium te hulp schieten in haar vechtpartij tegen Filip II. Een vechtpartij die uiteindelijk gewonnen wordt door de MacedoniËrs, aangezien in 334 Alexander zonder veel problemen de Hellespont oversteekt.

 

Memnon krijgt van Darius III echter net zoveel vertrouwen als van ARtaxerxes III en hij krijgt de leiding over de verdediging van het Perzische Rijk in Anatolië. Het is Memnom die de zegetocht van de 10.000 MacedoniËrs onder leiding van Parmenion een halt toeroept en zege na zege behaalt. Tot Parmenion nog net het uiterste NW van Asia Minor beheerst, net genoeg om de troepen van Alexander rustig te laten oversteken.

 

Memnon mag ook mee anschuiven aan de krijgsraad die wordt gehouden en waarbij ook minstens de volgende personen mogen aantreden: Arsites (de satraap van Hellespontijns FygiË, Mithridates (schoonzoon van Darius III) die we niet mogen verwarren met Spithridates (de satraap van Lydia en Ionië. Meer nog, hij is er zowat de belangrijkste persoon en hij doet het volgende voorstel om ervoor te zogen dat de jonge koning een halt wordt toegeroepen.

 

Memnon stelt een verschroeide aarde tactiek voor, waarbij de PErszen al hun voorraden en steden in West-Anatolië vernietigen. Voor zover ik weet, de eerste keer dat deze tactiek wordt vermeld in de literatuur. Memnon weet namelijk dat de Macedonische infanterie niet om mee te lachen is. zijn jarenlange verblijf aan het Macedonische hof zal hem ook wel hebben duidelijk gemaakt dat de geruchten over dit leger meer waarheid dan leugen bevatten.

 

Het tweede onderdeel van zijn plan bestaat uit het aanvallen van het Macedonische thuisland, via schepen vol hoplieten, maar vooral via de beproefde tactiek van Perzisch goud. Omkoping dus. Memnon weet goed genoeg dat de vingers van heel wat Athenen, Spartanen en Korinthiërs aan het jeuken zijn en dat wat goud op de juiste plaatsen heel wat teweeg kan brengen.

 

 

Hoewel dit laatste onderdeel wel degelijk de goedkeuring van zowat iedereen wegdraagt, kan dat niet gezegd worden over het deel dat erin bestaat dat de Perzen hun eigen landerijen en graan verbranden. Begrijpelijk natuurlijk. Allemaal goed en wel, dat een Griek voorstelt om Perzische goederen te verbranden, maar om dat nu in de praktijk om te zetten: dat is toch net iets te gek. Alexander is ook zo slim om de landerijen van Memnon in West-Anatolië met rust te laten, waardoor er toch een beetje verdenking op de schouders van de Griek blijft rusten.

 

De Perzische krijgsraad kiest er dus wel degelijk voor om het leger van Alexander wel tegemoet te treden en de confrontatie aan te gaan.

 

Een leger dat niet wordt aangevoerd door dArius III, dat heb ik vorige keer al uitgelegd. Het Perzische leger was formidabel, maar het was natuurlijk niet enkel nodig in deze uithoek van het machtige rijk. Het kostte tijd en middelen om een groot leger op poten te zetten en dit grensconflict kon even goed worden opgelost door de satrapen en legers uit Asia Minor. Zo geschiedde.

 

 

Tijd om wat terug in de tijd te gaan, om te kijken wat Alexander aan het doen is, terwijl de Perzen bezig zijn om de goede raad van Memnon van Rhodos in de wind te slaan.

 

 

De overstap van het Macedonische leger in 334 verloopt vlekkeloos. Het is Parmenion die voor de zoveelste keer een sleutelpositie inneemt en deze organisatie voor zich neemt. Terwijl dit gebeurt, is het voor Alexander tijd om wat aan symboliek te doen. Wanneer zijn boot Azië bereikt, is hij de eerste om een speer aan land te smijten om zo Azië als het zijne te claimen.

 

 

Daarna is het tijd om Troje te bezoeken. Alexander stemt immers via zijn moeder af van de grote held Achilles. Troje was wat men in het Engels zo mooi een tourist trap, geworden. Een toeristenval, zo u wil, maar dit klinkt zo gemeen, alsof toeristen de slachtoffers zijn en niet de indringers.

 

De Trojaanse oorlog uit de Ilias, die waarschijnlijk in één of andere vorm had plaatsgevonden, was toen al iets uit lang vervlogen tijden. De gedichten van Homer zijn zo goed als zeker geen getrouwe weergave van wat er echt gebeurd is en Troje was niet de stad die het ooit geweest was, maar dat belette haar huidige inwoners niet om bezoekers rond te leiden door gebouwen en objecten die zogezegd rechtstreeks verwezen naar Achilles, Patrocles, Helena, Agamemnon, en alle anderen.

 

Ook onze Macedonische koning, die onder zijn kussen steeds een kopie van de Ilias bewaarde, liet zich verleiden en ruilde zijn eigen schild in voor een schild dat aan Achilles had toebehoord.

 

Daarna liep hij met zijn goede vriend HEfaiston naakt een paar keer op en neer, net als boezemvrienden Achilles en Patrocles hadden gedaan.

 

Daarna werden er ook wat wedstrijden georganiseerd om de soldaten wat vertier en oefening te bieden.

 

 

Apocrief, denkt u, deze mooie verhaaltjes? Niet noodzakelijk. Elke grote legerleider in de geschiedenis zal erkennen dat symboliek niet onbelangrijk is. Grote gebaren, eerbetuigingen en symbolische taferelen tonen het belang en het doel van een veldtocht aan. Door Azië met de speer op te eisen en heel de gebeurtenis te linken met de heldendaden in Troje, toont Alexander zijn troepen dat ze niet gewoon soldaatje aan het spelen zijn. Ze maken onderdeel uit van heldendaden die even groot zijn als die beschreven in de Ilias. Eeuwige roem is hun deel. Stel dat u volgend jaar ergens in een woestijn gaat rondlopen, vechtend tegen mensen die u van haar of pluim kent? Zou u het dan niet leuker vinden als iemand u doet geloven dat wat u doet gelijkstaat aan de veldtochten van Julius Caesar, Napoleon, of waarom niet, Alexander de Grote. Toch liever dat dan het besef dat uw nakende dood vooral voordeel oplevert voor uw oversten, terwijl u zelf hoogstens wat stuivers krijgt toegestopt.

 

Neen, u vecht voor glorie en voor vaderland, waarna uw heldendaden nog tot in de eeuwigheid bezongen zullen worden.

 

 

Maar wie zou al deze roemrijke daden bezingen en capteren. Wie was Alexander zijn Homer? Wel, het was Alexander die als één van de eerste gebruik maakte van embedded journalists. U kent hen wel, de reporters die tijdens de Tweede Irak-oorlog meetrokken naar het front, waarna zelfs de discussie losbarstte of deze journalisten wel iets slechts mochten schrijven over de soldaten die hen beschermden. 1,5 miljoen dode Irakezen, en een verwoest cultureel patrimonium later mag u zelf oordelen of heel dat concept onafhankelijke journalistiek heeft opgeleverd.

 

 

Alexander zijn embedded journalist was Kalisthenes, de neef van, rarara, Aristoteles. Jawel, die Aristoteles. Die ook de leermeester van Alexander was geweest.

 

Het zijn onder meer deze verhalen die door onze belangrijkste bron Arrianus gebruikt werden om zijn Anabassis te schrijven.  Ze werden ook tijdens de veldtocht teruggestuurd naar het thuisland en u zal begrijpen dat onze Calisthenes zijn pen een paar keer zal hebben omgedraaid vooraleer onze jonge held in een slecht daglicht te plaatsen. U zal later in deze podcast ook mogen vernemen hoe het met Kalisthenes vergaat, wanneer hij zich wel kritisch uitlaat over de Macedonische koning. Kleine hint: niet goed.

 

 

Later in de tijd zullen Julius Caesar en eigenlijk ook Napoleon dit onderdeel van de oorlog nog perfectioneren, door zélf hun verhalen op te schrijven. We mogen ons afvragen of de relatief goede reputatie van deze 3 legerleiders niet voor een groot stuk te danken is aan hun uitgekiende propagandastrategie. Net als dat het niet toevallig is dat de Viëtnam oorlog een stuk meer kritiek kreeg dan de Irakoorlog, net omdat bij deze laatste de VSA verdomd goed wist dat je een oorlog niet alleen wint via wapens, maar ook via de media. Wat niet betekent dat wapens toch nog net dat tikkeltje belangrijker zijn.

 

 

Al die media en propaganda mochten dan wel mooi zijn, op het moment dat Alexander Azië binnentrekt, is zijn PR blijkbaar nog niet goed geregeld.

 

Onze koning heeft namelijk dringend geld nodig. Een rollende economie, weet u. Het leger kon zeker geen maanden wat doelloos rondtrekken. De infanteristen, cavaleristen en mariniers dachten dan wel dat ze bezig waren geschiedenis te schrijven, zonder soldij zou het toch snel gedaan zijn met al die geschiedenis. Er was zilver nodig. Zilver en graan.

 

Want waarom zeg ik dat Alexander zijn PR nog niet goed geregeld had? Wel, het beeld dat de Macedoniër van zichzelf en zijn leger ophing, was dat van de bevrijder van de Griekse steden in Ionië, tegen de duivelse Perzen. Een verderzetting van de oorlogen die wij hebben besproken in een vorige aflevering.

 

Helaas was de realiteit iets weerbarstiger. De meeste van de steden in Ionië, die eigenlijk nog maar recent terug onder Perzische controle waren gebracht, hadden het helemaal niet zo slecht. Er was een grote mate van zelfbestuur en zolang de Ioniërs elk jaar hun belasting betaalden en niet te gek deden, mochten ze doen wat ze willen.

 

Alexander slaagt er dan ook niet in om een zelfs maar een kleine of middelgrote stad te veroveren, om zo voedsel en buit veilig te stellen. Hoogstens geven wat uit de kluiten gewassen dorpen zonder omwalling of boerderijen zich over. De veldtocht is dan ook niet meer of minder dan een mislukking.

 

 

Heel wat huidige historici menen dat Memnon in onze verhalen als een gewiekst en intelligent leider naar voren komt, enkel omdat hij een Griek tussen Perzen is. Maar zelfs als dat zo zou zijn, was zijn advies gewoonweg wel, het beste advies dat er kon gegeven worden. Punt. Niemand zat te wachten op Alexander en zoals we later zullen zien, zorgt elke nood tot belegering van een stad voor oponthoud dat de rest van de veldtocht in gevaar brengt. Zelfs met de crème de la crème aan belegeringswapens die op dat moment in Macedonisch bezit waren. Alexander had eenvoudigweg niet de tijd om lange belegeringen uit te voeren, zolang hij geen grote, veilige uitvalsbasissen, die hij in bijvoorbeeld MacedoniË wel had. En die had hij niet, laat dat duidelijk zijn.

 

 

Dus wat als de Perzen Memnon zijn advies gevolgd hadden. Tja, u kent dat wel, als mijn grootmoeder een snor had, was het mijn grootvader.

 

En gelukkig voor Alexander is er van snorren geen sprake. Want het leger, onder leiding van onder meer Spithradedes, Mithradedes en Memnon, gaat de Macedoniërs tegemoet, klaar om hen te bevechten op terrein die in het voordeel van de Perzen is.

 

 

Het Perzisch leger is ongeveer 45 à 50.000 man sterk. Ongeveer even groot, of net iets kleiner dan het Macedonische leger dus.

 

Jawel, dames en heren. We gaan beginnen aan de eerste grote veldslag. Ik val in herhaling, wanneer ik zeg dat Alexander zich geen enkel verlies kan veroorloven, op straffe van zijn eigen dood en het verworden tot een schamele voetnoot in de geschiedenis. Op dezelfde hoogte als koningen als Perdiccas IV of hoogstens Alexander I.

 

 

Maak u klaar voor de slag bij de Granicus. En daar hoort misschien wel een extra streepje muziek bij. Ik wou hier OH fortuna uit Carmina Burana van Carl Orff afspelen, maar dat kostte mij enkele duizenden euro’s. Zoveel heb ik helaas niet over voor jullie. Het streepje muziek dat nu komt kostte mij welgeteld 14 EUR, hoewel ook dat een povere reflectie is van hoeveel jullie waard zijn.

 

MUZIEK

 

 

De dood of de gladiolen, dames en heren. Een tussenweg bestaat er niet voor Alexandros III, zoon van Filippos II en van Olympias van Epiros, broer van Cleopatra, neef van die andere Alexandros van Epiros.

 

 

Beide legers ontmoeten elkaar in de lente van 334 aan de oevers van de Granicus, op dat moment een bochtige middelgrote rivier, met een relatief sterke stroming. Geen Donau of Rijn, maar ook geen klein beekje. Vergelijkbaar met de rivieren die Alexander kende vanuit zijn thuisgebied.

 

 

Na een lange dagmars komt het Macedonische leger aan en zien ze in de verte de Perzische troepen glinsteren in het wegvallende avondlicht. Uiteraard weten beide legers al lang dat ze elkaar aan het benaderen zijn. Zowel Alexander als de Perzen hebben uitstekende scouts en inlichtingendiensten.

 

 

Na een lange dagmars is de logische keuze om even te rusten en fris en monter aan de bloedige dag te beginnen. Parmenion geeft dan ook dit meer dan nuttig advies aan zijn koning. Maar Alexander lacht schamper.

 

Oké, klein intermezzo, eigenlijk komt er nu een soort citaat van Alexander. In veel podcasts beginnen de sprekers dan een vreemd soort accent aan te nemen om te tonen dat het iemand anders is die aan het praten. Dat ga ik niet doen. omdat het mij altijd zo enorm geforceerd overkomt. Het is maar dat u het weet.

 

 

We gaan verder. Alexander lacht schamper om Parmenion zijn verzoek tot uitstel. Ik kan mij toch niet laten tegenhouden door dit klein beekje, terwijl we net de machtige hellespont zijn overgestoken. En wat zouden de Perzen denken als ze zouden merken dat we te laf zijn om te vechten. De angst die we hen nu inboezemen, zou snel verdwenen zijn.,

 

Die zit, Parmenion! En het zal ook niet de laatste keer zijn dat de jonge koning de oude generaal terechtwijst.

 

Deze anekdote is waarschijnlijk al iets apocriefer, en ik hoop echt dat ik dit woord op correcte wijze gebruik, want het is nu niet zo dat ik mijn dagelijkse gesprekken volsteek met apocrief dit en apocrief dat.

 

Het is namelijk zo dat het zeer goed mogelijk is dat de schrijver hier probeert om Alexander in een goed daglicht te plaatsen tegenover Parmenion, omdat niet toevallig de koning altijd gelijk krijgt.

 

Bovendien spreken onze twee belangrijkste bronnen, Arrianus en Diodorus, elkaar tegen. Diodorus zegt niets over de bovenstaande confrontatie tussen Alexander en Parmenion en lijkt aan te geven dat de veldslag gewoon ’s morgens begint. Nadat beide partijen eens goed in dromenland zijn geweest dus.

 

 

De vraag wie van de twee gelijk heeft, is best wel belangrijk voor het vervolg van ons verhaal. De Granicus is een relatief brede rivier, met een relatief sterke stroming en middelhoge hellingen aan de oevers. Als Diodorus gelijk heeft, mogen we ervan uitgaan dat de veldslag gewoon heeft plaatsgevonden op de vlakte achter deze hellingen. Maar dat gaat niet pakken hier en we gaan Arrianus zijn verhaal volgen, omdat dat een stuk heldhaftiger en straffer is.

 

 

Na zijn onderhoud met Parmenion, stelt Alexander zijn troepen op in de juiste slagorde. Een slagorde die doorheen de veldslagen niet al te veel zal veranderen.

 

De twee flanken van het leger worden afgedekt door cavalerie-eenheden. Op links de Thessalische ruiters olv Parmenion en op rechts de Wapenbroeders, met onder meer Alexander, maar ook Filotas, de zoon van Parmenion als iliarchen.

 

Links van Alexander staan de hypaspists, olv Nicanor, een andere zoon van Parmenion. Zij dekken, zoals we vorige aflevering hadden uitgelegd, de rechterflank af van de falanx, die minstens gedeeltelijk onder leiding staan van Amyntas, een naam die nog vaak gaat terugkomen.

 

De tirailleurs en prodromoi (de lichte infanterie en cavalerie dus) staan grotendeels opgesteld aan de beide kanten van de falanx.

 

 

De Perzen, met hun iets kleiner leger, hadden wel een overvloed aan cavaleristen. Ongeveer 10k in aantal, het dubbel van de MacedoniËrs. Deze paarden met hun ruiters staan dan ook klaar op de hellingen achter de rivier om de opkomende tegenstanders neer te slaan. Zij worden ondersteund door boogschutters. Om pijlen af te schieten uiteraard.

 

Achter hen staan de infanteristen, waarvan een groot deel hoplieten, olv onze goede vijand Memnon die zelf wel op een paard zit. Noblesse oblige.

 

Dit is een moeilijke situatie voor onze goede vriend uit de klassieke oudheid en hoewel het schaakspel toen bij mijn weten nog niet bestond, besluit Alexander om een pion op te offeren.

 

Hij stuurt een deel van zijn Wapenbroeders en infanterie de rivier in. Ze worden meteen belaagd door de lansen van de Perzische cavalerie en door de boogschutters. Het is een ongelijke strijd en tientallen Macedoniërs ruilen het aardse leven in, hopelijk voor het eeuwige.

 

De Perzen menen uiteraard dat dit de echte aanval is, maar niets is minder waar. In het geniep en langs de uiterste rechterkant voert Alexander zijn troepen aan en ze slagen erin om de Granicus over te steken. de koning is getooid met prachtige helm vol pluimen en de Perzen zien in dat ze fout geweest zijn.

 

De Wapenbroeders storten zich vol op het Perzische midden dat bezig is om de geofferde pion te bestoken. En langzaam keert het gevecht. De korte werpspiezen van de Perzen zijn niet opgewassen tegen de langere xystons, of cavalerie-sarissa’s van de MAcedoniËrs.

 

Maar we spreken hier wel nog steeds aan een enorm overtal aan Perzische ruiters en de strijd is hevig. Alexander breekt zelfs zijn xyston en vraagt aan zijn page om hem een nieuw exemplaar te bezorgen. Maar ook de page kan hem niet helpen, waarna hij wordt geholpen door één van zijn wapenbroeders, een zekere Demaratos, een Griek uit Korinthe. Een duidelijk bewijs dat Alexander niet te beroerd was om ook niet-Macedoniërs op hoge posities te plaatsen, zolang ze hun moed bewezen hadden.

 

 

En dan ontspint er zich een majestueus gevecht tussen een keur aan Perzische en Macedonische ruiters.

 

Niet alleen is Alexander overduidelijk zichtbaar met zijn koninklijke uitrusting, hij stormt ook nog eens op de Perzische ruiters af. Hij heeft namelijk Mithradades gezien, de schoonbroer van Darius III. Of misschien was het omgekeerd.

 

Wat er ook van zij, met één lange houw wordt Mithradades naar het hiernamaals gestuurd. Richting Ahuramazda dus. Maar nu zit het spel op de wagen. De Perzen weten ook dat de dood van de Macedonische koning het einde van de veldslag betekent. En waarschijnlijk zelfs het einde van de gehele inval in Perzië.

 

Alexander wordt dan ook aangevallen door een andere Pers die hem vol raakt op zijn helm. Verdwaasd door de slag slaagt hij er toch in om ook deze tegenstander te doden.

 

Maar dan stormt Spithridates, satraap van Lydia en Ionië af op de koning, die de Perziër niet gezien heeft. Op het laatste moment wordt Alexander gered door Cleitus de Zwarte die met één houw heel de arm van Spithridates afhakt. Arrianus weidt er niet over uit, maar ik vermoed dat dit het einde van deze satraap betekent.

 

 

Ondertussen heeft ook de falanx en de Thessalische cavalerie de oversteek kunnen maken en wordt het een Perzisch bloedbad. De lange sarissa’s en xystons overweldigen de cavaleristen van hun tegenstander, die ofwel dood achterblijven of in paniek wegvluchten.

 

Ook de Perziche infanterie vlucht weg. Enkel Memnons gedisciplineerde hoplieten blijven staan. Hierna wordt één of andere vorm van de hamer en aambeeld tactiek gebruikt. Terwijl Alexander en Parmenion de duizenden hoplieten omsingelen, duwt de falanx langzaam door. Het wordt een slachtpartij, waarbij MEmnon, er nog net in slaag om te vluchten op zijn paard.

 

De hoplieten smeken nog om genade, maar Alexander is onverbiddelijk. Hij kan onmogelijk deze heiligschenners een ander lot aanbieden dan de dood voor hun verraad aan de Griekse zaak.

 

2000 van hen laat hij leven en stuurt hij terug naar Macedonië om er in de mijnen te werken. Een lot, bijna erger dan de dood.

 

Hij stuurt ook 300 Perzische wapenuitrusting naar Athene en laat de volgende inscriptie plaatsen: Alexander, zoon van Filip, en de Grieken, muv de Spartanen, wijden deze buit die zij hebben behaald op de Aziatische barbaren.

 

Van symboliek gesproken.

 

Er wordt ook een standbeeld opgericht voor de tientallen gestorven Wapenbroeders, vooral zij die werden geslachtofferd aan het begin van de veldslag.

 

De Macedonische verliezen liggen ergens in de honderdtallen.

 

Die van de Perzen zijn een stuk hoger. Vooral de Griekse hoplieten zijn gedecimeerd, met 5k doden en 2k gevangenen. Hoeveel Perzische lichte infanterie het heeft moeten ontgelden is niet duidelijk. Maar veel zal het niet zijn.

 

Erger zijn de gestorven Perzische cavaleristen. Met 2-3k is het niet zozeer het aantal dat problematisch is, hoewel dit niet min is.

 

Het drama ligt in de gesneuvelde Perzische leiders. Minstens een dozijn en waarschijnlijk meer aan satrapen, familieleden van DArius en andere hogere en lagere leiders zijn gesneuveld. Arsites kan ontsnappen, maar pleegt later zelfmoord, want hij weet dat hij de schuld van het debacle in zijn voeten zal geschoven worden.

 

 

En dan, dan gaat het plots snel. Lydia, Ionië, Phrygië en Karië zijn weerloos tegen de MacedoniËrs en hun leger.

 

Alexander legt de gebieden die voordien onder Perzisch bewind een syntaxis op en geen phoros. Een bijdrage in de plaats van een belasting. What’s in a name natuurlijk. Een truukje dat de Atheners met hun Delische Liga ook hadden uitgehaald. De hoogte van beide bedragen was in elk geval exact hetzelfde.

 

De koning trekt verder naar Sardes, de parel van Anatolië en de facto hoofdstad van het westelijke deel van het Perzische rijk. Hier kan Alexander de nodige buit vinden om zijn soldaten tevreden te stellen. Hij neemt Sardes in, zonder te vechten, want de stad geeft zich over, goed beseffend dat verzet geen zin heeft.

 

Ook Efeze en Magnesia geven zich over.

 

De belangrijke havenstad Milete stelt voor om zich neutraal op te stellen en zowel Perzische als Macedonische schepen binnen te laten. Iets wat Alexander uiteraard botweg weigert.

 

En hij heeft geluk: de Macedonische vloot is 3 dagen eerder aangekomen in de haven van Milete en kan deze zo bezetten. Want via land waren de Macedoniërs oppermachtig, maar dat haalt weinig uit, wanneer de stad zich via zee nog maandenlang zou kunnen bevoorraden.

 

Doordat de Macedonische vloot eerst is aangekomen, kunnen ze de Perzische vloot, dubbel zo groot en eens zo sterk, beletten om aan te meren. Waardoor deze vloot andere aanmeerplaatsen nodig heeft. Want ook de 10-duizenden bemanningsleden moeten elke dag eten en drinken.

 

 

Milete valt relatief snel onder de Macedonische belegering, hoewel enkele honderden Griekse troepen zich kunnen verschansen op een nabij gelegen eiland. Uiteindelijk schenkt Alexander hen amnestie, zolang ze zich maar bij zijn leger voegen. Exact het omgekeerde van de houding tov de Griekse troepen bij de slag aan de Granicus. Slaan en zalven, het zal vaker wel dan niet Alexander zijn strategische aanpak zijn. Men kan het ook schizofreen noemen, maar slaan en zalven bekt toch net iets beter.

 

Hoewel Alexander ook wel zal beseft hebben dat hij weinig voordeel haalt uit het genadeloos afslachten van Griekse soldaten.

 

 

Een dagenlange staarwedstrijd vindt plaats tussen de Macedonische schepen in Milete en de Perzische triremen die elke dag op en af gaan van hun standplaats in de buurt en de Miletische haven.

 

Parmenion adviseert Alexander om een zeegevecht te voeren, maar de jonge koning weigert. Een correcte beslissing, of wat had u gedacht?

 

Alexander stuurt enkele duizenden troepen onder leiding van Filotas naar Mykale, waar de Perzische schepen hun voorraden aanvullen.

 

Uiteindelijk beseft de Perzische vloot dat hun pogingen zinloos zijn en ze trekken zich verder terug.

 

In de meeste veroverde steden worden democratieën geïnstalleerd en worden de anti-Macedonisch oligarchen verdreven. Een tactische en zeker geen ideologische keuze van Alexander.

 

 

Het leven lacht hem toe. De MacedoniËrs hebben eten, geld en tientallen steden en havens in hun bezit. Zowel het Perzische grond- als zeeleger is nergens te bespeuren

 

Wat kan er misgaan?

 

 

Wel, best veel, zo zal blijken. Darius III geeft het opperbevel in het Westen volledig aan Memnon en dat is een goede zet. Ondertussen bouwt de koning der koningen aan een formidabel leger dat de Macedoniërs in de pan moet hakken

 

Alexander zelf trekt door naar Halicarnassus, een zeer belangrijke havenstad en geboorteplaats van de vader van de geschiedenis: Herodotes. Het huidige Bodrom, in Turkije, als dat u als toerist meer zegt.

 

 

 

De belegering van Halicarnassus zal het begin uitmaken van onze volgende aflevering. Een belegering die Alexander nog lang zal heugen en die volgens professor Jona Lendering eigenlijk de eerste nederlaag van Alexander betekent. Een analyse waar ik uiteraard niet in ga meegaan, niet in het minst omdat ik al meerdere malen heb verkondigd dat onze protagonist geen enkele nederlaag zal lijden in zijn gehele militaire carrière

 

Als u wilt horen in welke bochten ik mij moet wringen om die stelling in ere te houden, nodig ik u uit voor de volgende aflevering, die mogelijk dus ietsje langer op zich zal laten wachten.

 

 

 

Geniet nog van deze ochtend, dag, avond, of nacht. Tot de volgende!

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.